VOOR GOD EN DE KROON
De bezetter was sterk afhankelijk van de
medewerking van de Nederlandse politie en verkreeg die medewerking vanuit de kroon en politiek ook
in grote mate.
Tijdens de oorlogsjaren werd de politie daarmee voor
bijvoorbeeld Joden en verzetsmensen een groot gevaar.
Arthur Seyss-Inquart
(1892-1946), de Oostenrijkse rijkscommissaris van Nederland, had
bepaald dat handhaving van de openbare rust, orde en veiligheid mede een
verantwoordelijkheid was van de Nederlandse politie.
Die kwam echter
wel onder gezag van de Duitsers te staan.
De rijkscommissaris had de
steun van de reguliere politie nodig, aangezien de bezetter zelf bij
lange na niet over voldoende mankracht beschikte.
De Sicherheitsdienst bestond in ons land bijvoorbeeld uit niet meer dan vierhonderd Duitse medewerkers. Daarnaast was er bijvoorbeeld nog de Ordnungspolizei of Grüne Polizei, maar ook die beschikte over onvoldoende manschappen.
De openlijk met de nazi’s collaborerende NSB had een eigen zwart-geüniformeerde paramilitaire beweging, de Weerbaarheidsafdeling (WA).
In 1968 lanceerde de Nederlandse politie daarom de schijnheilige leus “De politie is je beste vriend”.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
lag dat wel anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten