Bevoegdheid om woonruimte te vorderen.
De
overheid maakt door de Wvb (deels) in werking te stellen om de crisis
rond de Oekraïense vluchtelingen het hoofd te bieden, een geheel
verkeerd gebruik van die wet.
Het kabinet heeft een wet uit 1952 afgestoft die burgemeesters de bevoegdheid geeft woonruimte vorderen voor Oekraïense vluchtelingen. Oud-advocaat Frank Stadermann betoogt dat de oude wet verkeerd wordt aangewend.
De regering heeft onlangs een uit 1952 daterende wet ontdaan van een dikke laag stof; de Wet verplaatsing bevolking (Wvb).[1] Deze
wet geeft aan de overheid de bevoegdheid om een verplaatsing van de
bevolking te gelasten wanneer binnen een bepaald gebied zich een ramp
heeft voorgedaan of dreigt zich te gaan voordoen’. Het moet dan gaan om
een (dreigende) ramp als gevolg van, kort gezegd, oorlog of
oorlogsdreiging.
Met “verplaatsing van bevolking” wordt
bedoeld: “de gehele of gedeeltelijke ontruiming van een gebied en de
daaruit voortvloeiende afvoer, huisvesting en verzorging van bevolking
(….)”, aldus art. 1 van de wet.
Dat het bij de verplaatsing moet gaan
om oorlog of dreiging daarvan, blijkt uit de considerans bij de 70 jaar
oude wet: de wet moet verplaatsing van de bevolking mogelijk maken
“voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede
verband houdende buitengewone omstandigheden”.
Bij “buitengewone
omstandigheden” dachten de opstellers van de wet aan inundaties.[2] Het
onderwater zetten van stukken land was in vroeger eeuwen en zelfs nog in
de Tweede Wereldoorlog in Nederland een beproefd verdedigingsmiddel.
Maar een inundatie maakt natuurlijk evacuatie van eventuele bevolking
van het onder water te zetten gebied noodzakelijk.
Eigenlijk hadden
de indieners van de wet in plaats van “verplaatsen” van bevolking ook
willen spreken van “evacuatie”. Maar daar zag men vanaf omdat het begrip
‘evacuatie’ in andere talen “een enigszins afwijkende betekenis” zou
hebben, zo valt te lezen in de Memorie van Toelichting bij de wet.[3]
Een opmerkelijk argument waarbij men heeft veronachtzaamd dat
‘verplaatsen’ en ‘evacueren’ geen synoniemen zijn.
Het is van groot
belang goed in het achterhoofd te houden dat met de wet dus bedoeld is
om gedwongen evacuaties mogelijk te maken.
Tot het invoeren van de wet werd besloten
omdat in 1939 en begin 1940 (vlak voor de inval door de Duitsers)
belangrijke verplaatsingen van de bevolking hebben plaatsgevonden zonder
dat daarvoor een goede wettelijke basis bestond.[4]
De Memorie van
Toelichting bij de wet geeft duidelijk aan dat het pas tot een
verplaatsing zal komen als de bevolking op de te ontruimen plaats niet
meer kan worden beschermd.[5] Hieruit blijkt op zichzelf al dat de
verplaatsing van de bevolking moet zijn in haar eigen belang.
De
autoriteiten hebben niet van rechtswége de nodige bevoegdheden. Al die
in de Wvb neergelegde bevoegdheden moeten eerst worden geactiveerd. En
dat mag alleen maar als dat nodig is vanwege “buitengewone
omstandigheden”, zo zegt art. 2 lid 1 van de Wvb.
Het activeren dient te geschieden door middel van een Koninklijk Besluit.
De
gedachte is duidelijk; als er een oorlog(sdreiging) is, hoeft er niet
eerst een tijdrovend wetgevingsproces te worden doorlopen, dan kan de
overheid snel reageren.
Wel is er een soort van controle
ingebouwd: wanneer de regering één of meer bevoegdheden activeert, dient
zij krachtens art. 2 lid 2 “onverwijld” een wetsvoorstel bij de Tweede
Kamer in te dienen waarin het voortduren van de in werking gestelde
bevoegdheden wordt geregeld. Wordt dat voorstel door de Kamer verworpen,
dan dient de regering “onverwijld” bij Koninklijk Besluit het eerdere
besluit buiten werking te stellen.
Bevoegdheid burgemeester
Wanneer
mensen moeten worden geëvacueerd, roept dat natuurlijk de noodzaak op
dat er voor die mensen onderdak wordt geregeld. De wet kent daarom in
artikel 7 lid 1 de mogelijkheid voor de burgemeester om ten behoeve van
verplaatste en te verplaatsen personen woonruimte te vorderen. Dat kan
in de vorm van een opdracht om vluchtelingen in huis op te nemen, en in
de vorm van ontruiming door de oorspronkelijke bewoner.
De
burgemeester krijgt die zeer verreikende bevoegdheid blijkens het
bovenstaande niet zonder meer van de wet. De bevoegdheid moet eerst
worden geactiveerd.
Wat heeft de regering nu gedaan?
In
de toestroom van vluchtelingen uit de Oekraïne ziet de regering
aanleiding om de Wvb ‘een klein beetje’ te activeren. De regering heeft
namelijk bij Koninklijk Besluit van 31 maart jl. twee artikelen van de
wet (art. 2c en art. 4) inwerking gesteld.[6] Dat betekent dat, als de
minister of de Commissaris van de Koning een verplaatsing van bevolking
krachtens de Wvb gelast, de burgemeester belast zal zijn met de
uitvoering van die verplaatsing. Letterlijk staat er in de considerans
bij het Koninklijk Besluit:
“Overwegende dat er sprake is van een zodanig grote toestroom van ontheemden uit Oekraïne dat met de bestaande structuren niet in de benodigde opvang kan worden voorzien, en dat het door deze buitengewone omstandigheden noodzakelijk is enkele artikelen uit de Wet verplaatsing bevolking in werking te stellen”.
Dat de burgemeester nu al vast verantwoordelijk is gemaakt voor het geval er een besluit van de regering of een Commissaris van de Koning tot verplaatsing van bevolking mocht komen, zal men misschien met een schouder ophalen afdoen. Ten onrechte. Immers, de regering heeft nu het signaal afgegeven dat zij in deze vluchtelingen-crisis de Wvb mag gebruiken om de overheid speciale bevoegdheden toe te kennen. En dat zet dus ook de deur open voor het activeren van de bevoegdheid van de burgemeester van art. 7 lid 1 om woningen te vorderen en inkwartiering te gelasten.
Levert aanwezigheid Oekraïense vluchtelingen “buitengewone omstandigheid” op?
De
regering meent dat de grote hoeveelheid Oekraïense vluchtelingen een
“buitengewone omstandigheid” in de zin van de Wvb oplevert. En daar gaat
het fout. Zoals hierboven uiteengezet, is de wet uitsluitend bedoeld
voor het geval de bevolking moet worden geëvacueerd in geval van oorlog
of oorlogsdreiging. Daarvan is in de huidige situatie geen sprake. Voor
Nederland dreigt geen oorlogsgevaar dat evacuatie van delen van de
bevolking noodzakelijk maakt.
De bewoners die hun huizen moeten
ontruimen of inwoning van vluchtelingen moeten gedogen, hebben geen
bescherming nodig in de zin van de Wvb.
Hun belang is niet aan de orde.
Zij staan hun huizen af of dulden inkwartiering van vluchtelingen, als
het zover komt, in het belang van de vluchtelingen. Dat heeft niets te
maken met een oorlog of oorlogsdreiging waarop de Wvb betrekking heeft.
De
overheid maakt door de Wvb (deels) in werking te stellen om de crisis
rond de Oekraïense vluchtelingen het hoofd te bieden, een geheel
verkeerd gebruik van die wet.
Voortduringswet
De
regering heeft inmiddels, zoals de Wvb eist, een wetsvoorstel gemaakt
en voor advies voorgelegd aan de Raad van State, de zogenaamde
“Voortduringswet artikelen 2c en 4 Wet verplaatsing
bevolking”.[7] De Raad heeft op 13 april jl. advies uitgebracht.[8]
Zij vindt dat de regering onvoldoende toelicht waarom sprake is van een
buitengewone omstandigheid.[9] De Raad wijst erop dat Wvb, omdat het
gaat om staatsnoodrecht, terughoudend moet worden ingezet en restrictief
moet worden uitgelegd. Een terechte waarschuwing. Maar de Raad vindt
dus niet op voorhand dat de Wvb nu wordt gebruikt voor een ander doel
dan waarvoor hij is geschreven.
BRON:Frank Stadermann, oud-advocaat
Geen opmerkingen:
Een reactie posten